vrijdag 28 december 2018

Book review: understanding the economics of occupation

Asa Winstanley The Electronic Intifada 1 November 2010

Economist Shir Hever has served as the main author behind a series of pamphlets entitled “The Economy of the Occupation” published by the Alternative Information Center in Jerusalem during the past five years. The pamphlets serve as the basis for Hever’s debut book, The Political Economy of the Occupation. Although the work as a whole is still a little disjointed at times, there are enough flashes of brilliance to make this new book more than worth your while.

Hever has an impressive grasp of the literature and has trawled through a slew of primary and secondary sources and raw data to synthesize a solid analysis of the economic factors behind the Israeli occupation of the West Bank and Gaza Strip. Indeed, The Political Economy of the Occupation abounds with fascinating and original insights.

>> https://electronicintifada.net/content/book-review-understanding-economics-occupation/3601

Outsourcing the occupation, Rod Such The Electronic Intifada 29 November 2018

The Privatization of Israeli Security by Shir Hever, Pluto Press (2017)

Shir Hever’s The Privatization of Israeli Security is a study of the emergence of private military-security companies that began in Israel in the 1990s and continues today. That trend has implications for the future of both the Israeli occupation of the West Bank and Gaza and for the boycott, divestment and sanctions movement.

An economic researcher and author of The Political Economy of Israel’s Occupation (2010), Hever draws on the work of Israeli political scientist Neve Gordon, particularly Gordon’s book, Israel’s Occupation (2008), and the more recent analysis of Israel’s military-industrial complex by anthropologist Jeff Halper in his book, War Against the People (2015). Unlike these studies, however, Hever is singularly focused on privatization.

Between 1994 and 2006, five large military industries owned by the Israeli government were sold to private investors. During the same period, government strategists were developing a “core vs. periphery” concept in which they envisioned the government retaining ownership of functions central to the military while outsourcing responsibilities considered peripheral, such as the occupation of the West Bank and Gaza.

Hever acknowledges that his most controversial conclusion is that Israel’s political leadership outsourced the occupation, which had been a core function of the Israeli military, to the Palestinian Authority following the 1993 Oslo accords. He recognizes the difficulties of characterizing the PA as a private firm. In addition, he notes that the Israeli military originally opposed outsourcing the occupation to the PA and has routinely attempted to discredit it as a security ally of Israel.

>> https://electronicintifada.net/content/outsourcing-occupation/26111

dinsdag 25 december 2018

ESSAY: Onder Israël ligt Palestina en onder Tel Aviv ligt Jaffa

Over Witte en Zwarte steden

Kon men de lokale cultuur niet echt negeren dan vond men volgens de koloniale ideologie die minderwaardig of onvolmaakt en men ging de stad een nieuw, ‘mooier’ uitzicht geven. Vooral de Fransen waren hierin actief. In Noord-Afrika bouwden ze volledig nieuwe steden, meestal in Art Deco, zoals Dakar, Kenitra of Casablanca. Casablanca telt nu nog 2.000 art-deco gebouwen.
Maar ze bouwden ook in Arabiserende stijl, Arabisances. Dat kwam zo: Gustave Le Bon, de eerste grote Franse specialist in Arabische kunst schreef in 1884 La Civilisation des Arabes. Hij vond dat de Arabische kunst, en dus ook de architectuur verstard was en moest vernieuwd worden. Die beschaving moest weer op gang worden getrokken en dat was dan ook de taak van de Fransen. En zo ontstond Arabisances. In Rabat, maar ook in Tunis zijn er talrijke voorbeelden van. In feite is het een vorm van Art Deco maar de decoratieve elementen gaat men zoeken in de architectuur van het Midden-Oosten. Zo vindt men in Rabat gebouwen met gevels geïnspireerd op vroegere Egyptische architectuur. Zelfs benzinestations werden in die stijl gebouwd.
Een ander voorbeeld van zo’n mengeling tussen Art Deco en Arabisances is Heliopolis door de Belg Empain naast Cairo gebouwd. De Belgen zelf hielden het in Congo bij gewone Art  Deco.
De Britten hebben minder architecturaal ingegrepen in hun kolonies, alhoewel. Zo vonden zij dat Zanzibar te Swahili en te Indiaas was en te weinig Arabisch. De meest Arabisch uitziende gebouwen in die stad zijn dan ook van de hand van J.H.Sinclair (°1871) en Majoor E.A.T. Dutton. Zij bouwden ondermeer het Kibweni Paleis en Beit el Amani.
Zowel de Fransen, de Britten als Empain zondigden hierbij tegen basisregels van de Arabische architectuur: geen ramen aan de buitengevels en gaanderijen liepen langs de binnenkoeren, niet langs de straatkant. Al deze Witte steden zijn ondertussen overgenomen door de voorheen gekoloniseerden en de kolonisator heeft zijn greep op de stad verloren.
Er is een uitzondering: de Witte Stad, Tel Aviv die de vroegere ‘zwarte’ stad Jaffa opslorpte en die nog altijd typevoorbeeld is van hoe de Europese zionisten Palestina koloniseerden. Jaffa was de politieke en economische hoofdstad van de Palestijnen. Tel Aviv begon als een voorstad van Jaffa. Het werd pas in 1934 een aparte stad.

Verder> http://www.dewereldmorgen.be/artikel/2018/12/21/onder-israel-ligt-palestina-en-onder-tel-aviv-ligt-jaffa

maandag 17 december 2018

Israël sloopt opnieuw een door de EU gefinancierde school

https://rightsforum.org/nieuws/israel-sloopt-opnieuw-eu-gefinancierde-school/

In december beval Israël de inwoners van het Palestijnse dorp Abu Nuwar om hun eigen school af te breken. Dat deden ze niet. Dus braken de Israëli’s hem af, voor de vijfde keer in twee jaar.



Palestijnse leerlingen op de puinhopen van hun schoolgebouw.WAFA Images / Tamer Bana 

In de vroege ochtend van zondag 4 februari hebben Israëlische politie-eenheden in de Palestijnse bedoeïenengemeenschap Abu Nuwar een schoolgebouw gesloopt. Het met EU-gelden gerealiseerde gebouw opende zijn deuren in september 2017 en bood onderdak aan 25 tot dertig Palestijnse leerlingen.

Vijfde sloop in twee jaar
De sloop komt niet uit de lucht vallen. Op 13 december troffen de dorpelingen in een van de klassen een Israëlisch sloopbevel aan: zij kregen 72 uur om hun eigen school af te breken. Alternatief was dat Israël dat zou doen en hen daarvoor de rekening zou presenteren. In oktober werden de deuren van het gebouw al eens door Israëlische troepen in beslag genomen in een poging het lesgeven onmogelijk te maken.




Het door de EU gefinancierde schoolgebouw in betere tijden. B'Tselem

Volgens het Palestijnse persbureau Wafa is dit de vijfde maal dat de dorpsschool door Israël is afgebroken. Volgens een woordvoerder van de Verenigde Naties (VN) is het de zesde keer sinds februari 2016. Steeds werd de school met hulp van lokale NGO’s en financiële steun van de EU weer opgebouwd. De woordvoerder van de EU in Jeruzalem benadrukte zondag dat Israël keer op keer is gewaarschuwd geen EU-projecten meer te slopen. Naar verluidt eist de EU dat Israël de school herbouwt. Tot dat moment krijgen de kinderen les in een kapperszaak en een guesthouse.

In augustus 2017 werd in Abu Nuwar een aantal zonnepanelen in beslag genomen, die werden gebruikt om twee lokale schooltjes van elektriciteit te voorzien. De Israëlische autoriteiten bestempelden ze echter als ‘illegale bouwsels’ waarvoor ‘geen vergunning was afgegeven’. Hetzelfde argument wordt nu gebruikt om de sloop van de school te wettigen. Dergelijke vergunningen worden door Israël vrijwel nooit verleend; zelfs het verharden van de weg naar Abu Nuwar ten behoeve van de schoolbus werd verboden.

Doel: verdrijving van de bevolking




Palestijnse kinderen krijgen les in de open lucht nadat hun school door Israël is afgebroken.

Het dorp Abu Nuwar ligt op de door Israël bezette Westelijke Jordaanoever in de zogenoemde E1-corridor (East One), ingeklemd tussen Oost-Jeruzalem en de illegale Israëlische kolonie Ma’ale Adumim. Het gebied wordt grotendeels bewoond door bedoeïenen die in 1948 uit hun woonplaatsen in Israël werden verdreven.

Israël tracht de bewoners van E1 te verwijderen om Jeruzalem door een ‘ring van nederzettingen’ te kunnen afsluiten van de Westoever, die daardoor bovendien in tweeën wordt gesplitst. In een persbericht omschrijft de Israëlische mensenrechtenorganisatie B’Tselem de Israëlische politiek als volgt:

The demolition of educational buildings is one of the means Israel uses in its attempt to expel Palestinian communities from their homes, so that it can concentrate the residents in enclaves and use the territory for its own needs.

In totaal staan 45 Palestijnse scholen op de Westoever op de nominatie om gesloopt te worden, waaronder acht in Oost-Jeruzalem. In Haaretz (€) beschrijft Amira Hass de dreigende sloop van de school in Al-Muntar, een dorp ten zuidoosten van Abu Nuwar, onder de kop School Could Be Out Forever for These Bedouin Kids in the West Bank. Ook in Al-Muntar geldt dat wie prijs stelt op onderwijs de regio dient te verlaten.

Bedreigde gemeenschappen
De woordvoerder van de VN, Roberto Valent, noemde Abu Nuwar exemplarisch voor veel andere kwetsbare Palestijnse gemeenschappen die blootstaan aan mensenrechtenschendingen en mogelijke verdrijving:

A combination of Israeli policies and practices – including demolitions and restricted access to basic services, such as education – have created a coercive environment that violates the human rights of residents and generates a risk of forcible transfer.



Jubbah al-Dhib, augustus 2017: complete school weg. Nawaj’a / B’Tselem

Voorbeelden van andere bedreigde gemeenschappen zijn Khan al-Ahmar, gelegen in het E1-gebied, en Susiya, gelegen in de South Hebron Hills. De inwoners van beide dorpen kregen in augustus 2017 te horen dat hun dorpen zullen worden gesloopt en ontruimd. In november overkwam de bewoners van de dorpen ‘Ayn al-Hilwah en Umm al-Jamal in de Jordaanvallei hetzelfde. In de bedoeïenengemeenschap Jabal al-Baba, ook gelegen in E1, werd in augustus 2017 de kleuterschool met bulldozers verwoest nadat de inventaris in beslag was genomen.

Ook Nederland kreeg met de Israëlische slooppraktijken te maken. In juni 2017 werden in het op de Westelijke Jordaanoever gelegen dorp Jubbah al-Dhib 96 door Nederland betaalde zonnepanelen door Israël geconfisqueerd. Na felle protesten bleek Israël bereid die bij hoge uitzondering te retourneren. Daarmee was het leed voor de dorpelingen niet geleden: eind augustus werd het dorp beroofd van een compleet schoolgebouw, waar tachtig Palestijnse kinderen les kregen.

Dagelijkse praktijk
Het slopen van Palestijnse gebouwen en het vernietigen van onder meer olijfbomen – de teller staat ruim boven het miljoen – is een dagelijkse praktijk. Enkele dagen geleden beschreven wij de sloop van twee appartementencomplexen, vijftien schuren, werkplaatsen en winkels op 29 en 30 januari. Die sloop vond plaats in Palestijnse dorpen die grenzen aan Jeruzalem. Ook hier wordt door Israël de verdrijving van de lokale bevolking nagestreefd.

Overigens beperkt de verdrijving van Palestijnen zich niet tot bezet Palestina. Ook in Israël staan Palestijnse gemeenschappen bloot aan destructie en verdrijving, onder meer in de Naqab-woestijn (Negev). Daar werd het dorp Al-Araqib inmiddels meer dan 120 keer gesloopt.

Israëlische leger sloopt opnieuw een Palestijnse school in bezet gebied

https://rightsforum.org/nieuws/israelische-leger-sloopt-opnieuw-palestijnse-school-bezet-gebied/

Doel van de Israëlische slooppraktijken is het onmogelijk maken van Palestijnse ontwikkeling. Zonder internationale sancties tegen Israël staan de Palestijnen machteloos.



Israëlische militairen kijken toe hoe hun collega’s de nieuwe school van Al-Simiya afbreken.Ma’an News Agency 

De school zou eind deze week open gaan, maar zover kwam het niet. Woensdagochtend sloopten Israëlische militairen de splinternieuwe basisschool in het dorp Al-Simiya, gelegen ten zuiden van Al-Khalil (Hebron) op de door Israël bezette Westelijke Jordaanoever. De zeven lokalen, bestaande uit evenzovele portacabins, werden afgebroken en afgevoerd, samen met een generator, een watertank en andere schoolbenodigdheden. De locatie werd door het leger tot gesloten militair gebied verklaard.

De school, met de naam Al-Tahadi 13(‘Uitdaging 13’), zou vijftig kinderen onderwijs bieden. Tot dusver waren zij aangewezen op onderwijs in het nabijgelegen Al-Samu. Op weg naar het stadje en terug naar huis werden zij echter consequent lastiggevallen door Israëlische militairen. Bovendien moesten ze een drukke hoofdweg oversteken. De nieuwe school zou uitkomst bieden. Het Palestijnse ministerie van Onderwijs trok er 40 duizend euro voor uit.

Vergunning verplicht, maar niet te krijgen
De sloop van de school is illustratief voor het Israëlische beleid in het zogeheten C-gebied (Area C), dat 60 procentvan de Westelijke Jordaanoever omvat. Als uitvloeisel van de Oslo-akkoorden van 1993 en 1995 kwam het onder tijdelijk bestuur van Israël. Aan die situatie had uiterlijk eind jaren negentig een einde moeten komen, maar van de voorziene gebiedsoverdracht aan de Palestijnse Autoriteit is niets terechtgekomen.

Israël stelt dat Palestijnen in het C-gebied een vergunning van de bezettingsautoriteiten nodig hebben als ze een school willen bouwen, een drinkwater- of elektriciteitsvoorziening willen aanleggen, een landbouwproject willen opzetten of op hun eigen grond een huis of schuur willen bouwen. Zulke vergunningen worden echter slechts bij zeer hoge uitzondering verstrekt, reden waarom Palestijnen doorgaans niet meer de moeite nemen ze aan te vragen. Vergunningen zijn voorbehouden aan de Israëlische kolonisten die zich in groten getale – en illegaal onder internationaal recht – in het C-gebied hebben gevestigd.

Palestijnen die zonder vergunning een school of andere voorziening bouwen krijgen het bevel die af te breken. Doen ze dat niet, dan slopen de bezettingsautoriteiten de boel en krijgen de Palestijnen de rekening. Ditmaal sloegen de autoriteiten die fase over; zonder waarschuwing vooraf verschenen Israëlische militairen in Al-Simiyaom de nieuwe school af te breken.

Georganiseerd terrorisme
Ook door Nederland en andere buitenlandse overheden gefinancierde hulpprojecten voor Palestijnen in het C-gebied worden met de regelmaat van de klok gesloopt, zoals op deze website veelvuldig gedocumenteerd. Israël weigert systematisch de aangerichte schade te vergoeden. Eind juni meldden we dat in de 36 voorafgaande maanden 326 met EU-geld gefinancierde bouwwerken door Israël waren vernietigd. De schade voor de Europese belastingbetaler bedroeg meer dan een miljoen euro.

Door het onmogelijk maken van ontwikkeling en door andere maatregelen – zoals het ‘evacueren’ van dorpsgemeenschappen als Khan al-Ahmar – probeert Israël zoveel mogelijk van de circa 300 duizend Palestijnen in het C-gebied te dwingen het gebied te verlaten. Door het bouwen van ‘Uitdaging-scholen’ probeert het Palestijnse ministerie van Onderwijs juistde jeugd van de meest kwetsbare gemeenschappen onderwijs te garanderen en gedwongen vertrek van de bevolking tegen te gaan.

Een woordvoerder van het ministerie van Onderwijs noemt de sloop van de school in Al-Simiya ‘georganiseerd terrorisme’. Hij doet een beroep op mensenrechtenorganisaties en de pers om de Israëlische praktijken aan de orde te (blijven) stellen. Zonder die steun, en zonder internationale sancties tegen Israël, zijn de Palestijnen veroordeeld tot blijvend onrecht, is zijn boodschap.

zondag 16 december 2018

Frankrijk eerde Al-Haq en B’Tselem met de prestigieuze 'Human Rights Prize of the French Republic'.

Israel enraged by French human rights prize

Adri Nieuwhof Rights and Accountability14 December 2018

France has honored Al-Haq and B’Tselem with the prestigious Human Rights
Prize of the French Republic.
This came despite heavy pressure from Israel on the French government to
pull the award from the two groups which document Israeli war crimes and
abuses against Palestinians.
French justice minister Nicole Belloubet did however give in to the pressure
and refused to attend the award ceremony in Paris last Monday.
The French Israel lobby group CRIF wrote to Belloubet alleging that the
two winners “call for the boycott of Israel,” and claimed that for the French
justice ministry to give them the award “even in the absence of the minister,
is insulting justice.”
In his acceptance speechB’Tselem executive director Hagai El-Ad
characterized the Israeli government’s response as “hysterical.”
El-Ad said that Israel’s attempt to pressure French officials “illustrates the
reality within which we work: propaganda, lies, and threats by a government
which believes that silencing and coverup will enable further human rights
violations.”
Al-Haq director Shawan Jabarin told The Electronic Intifada that the award
is a recognition his group’s work at a time when the organization is being
targeted by Israeli smear campaigns.
The 10 December award ceremony coincided with the 70th 
anniversary of the Universal Declaration of Human Rights and 
the 20th anniversary of the 
UN Declaration on Human Rights Defenders.

>> https://electronicintifada.net/blogs/adri-nieuwhof/israel-enraged-french-human-rights-prize 

Palestine in Pictures: November 2018

Palestine in Pictures: November 2018


A Palestinian woman observes the damage from Israeli bombardment three days earlier, Gaza City, 15 November.
 Mohammed ZaanounActiveStills

Twenty-two Palestinians in the occupied West Bank and Gaza Strip were killed by Israeli fire during the month of November.
Around 290 Palestinians have been killed by Israeli occupation forces since the beginning of the year. Twelve Israelis were slain by Palestinians during the same period, as well as a Palestinian from the West Bank killed by a rocket fired from Gaza.
Some 180 Palestinians have been shot dead and nearly 6,000 others injured by live fire during Great March of Return protests in Gaza.
Fourteen of those Palestinians killed by occupation forces during November were slain over more than 48 hours of intense hostilities across the Gaza-Israel boundary. The fighting was triggered by a gun battle that erupted when Hamas forces discovered an Israeli commando unit operating clandestinely in Gaza on 11 November. Seven Hamas fighters and an Israeli lieutenant colonel were killed during the initial confrontation.
Before an informal ceasefire was reached on 13 November, Palestinian groups in Gaza launched more than 400 rockets towards Israel, killing Mahmoud Abu Asba, a Palestinian man from the West Bank in a home in Ashkelon, and severely injuring an Israeli woman.
An Israeli soldier was seriously injured when fighters in Gaza hit an army bus with an anti-tank missile soon after the soldiers it was carrying had disembarked.
The Israeli military struck sites throughout Gaza, killing seven Palestinians, at least two of them civilians, and destroying 33 housing units, including apartment towers, as well as a multi-story building housing a television channel.

Gaza boundary killings

Several other Palestinians in Gaza were killed along the boundary with Israel during the month, or died of injuries sustained during protests held in the northern and eastern perimeter of the territory in previous months.
Imad Shahin, 17, died in an Israeli hospital on 4 November from wounds sustained when he allegedly crossed the boundary fence the previous day.
Israel is holding the body of Shahin as well as those of 10 others from Gaza killed since 30 March, when mass protests held under the banner of the Great March of Return were launched.
On 5 November, Ghanim Shurrab, a 44-year-old man with a disability, died in a Gaza hospital from injuries sustained after he was shot in the left foot during Great March of Return protests on 19 October.
Two days later, Ahmad al-Najjar, 21, died in a West Bank hospital from injuries sustained when he was shot in the stomach with a bullet that exited his back during a Great March of Return protest on 26 October.
On 8 November, Muhammad Abu Sharabin, 21, was fatally shot when a group of youths reportedly approached the boundary fence east of al-Maghazi refugee camp in central Gaza.
The next day, Rami Wael Ishaq Qahman, 28, was killed when he was shot in the neck by Israeli forces during Great March of Return protests east of Rafah in southern Gaza.
Nawaf Ahmad al-Attar, 20, was killed by Israeli fire while fishing in the waters of northern Gaza on 14 November, less than 24 hours after a ceasefire agreement was reached between Israel and armed groups in the territory.
Another fisher, Mustafa Khalil Abu Odeh, 30, was shot and killed by Egyptian navy fire while in waters off of Gaza’s southern coast on 8 November – the second Gaza fisher slain by Egyptian forces this year.
On 3 November, Muhammad Nasir Ziad al-Rifi, 13, succumbed to his injuriesfrom a 21 August 2014 drone strike that killed his father, twin brother and five other members of his family – most of them children. The child’s spine was hit by shrapnel, causing paraplegia.

Soldiers kill Palestinians in West Bank

In the West Bank, Muhammad Ibrahim Shreitah, 26, died on 11 November from his injuries after he was shot during confrontations between Palestinians and occupation forces in al-Mazraa al-Gharbiya village on 26 October. Another Palestinian was shot and killed during the same protest over confiscation of village land and settler violence.
Later that week Israeli police shot Abd al-Rahman Abu Jamal, 17, while he allegedly carried out a stabbing attack at an occupied East Jerusalem police station on 14 November. The teen died six days later. Seven Israeli police officers were reported injured during the incident in which the teen was fatally wounded.
On 26 November, Ramzi Abu Yabes, 32, was shot and killed by soldiers after he allegedly attacked and injured three of them with his car near the Gush Etzion junction in the southern West Bank. Soldiers detained a Palestinian ambulance in order to remove Abu Yabes’ body and transfer it to a military vehicle.
Also during the month of November, dozens of Palestinian children and several adults were injured by Israeli soldiers during multiple raids on schools. One of the raids “involved some 50 Israeli settlers, reportedly from Yitzhar settlement, who stormed the school accompanied by Israeli forces,” according to the United Nations monitoring group OCHA.
“Since the beginning of 2018 there has been a significant increase in incidents involving the entry of Israeli forces and settlers into Palestinian schools,” OCHA stated.
Palestinians in Gaza had electricity supply of 12 to 16 hours per day, up from 4 to 5 hours in previous months, after Qatari-funded fuel was imported to the territory in October.
“Despite this, basic health, water and hygiene facilities continue to rely on UN-assisted emergency fuel to operate backup generators and vehicles during power cuts,” according to OCHA.
The rights group Gisha warned that the Qatari-funded fuel will only be enough to run Gaza’s power plant turbines “for six months at best,” and that “increased demand once winter sets in will present a challenge of managing demand on the grid.”