woensdag 30 september 2015

Indonesië: 30 september 1965-2015 / De vergeten massamoorden

Op 30 september 1965 begon de moordpartij op een miljoen - ongeveer? - indonesische vakbondsleden en allerlei anderen .....

De vergeten massamoorden

 
 
Vijftig jaar geleden werden honderdduizenden Indonesiërs afgeslacht – met de steun van het Westen.
In de ochtend van 30 september 1965 probeerde een kleine groep legerofficieren en leden van de Communistische Partij van Indonesië (PKI) een coup tegen de Indonesische legerleiding te plegen. Zes generaals van het leger werden gedood, maar de coup mislukte en werd in enkele dagen neergeslagen door overlevende legerleiders. Samen met andere rechtse krachten nam het leger onder commando van de generaals Soeharto en Abdul Haris Nasution wraak.

Honderduizenden echte en vermeende communisten werden afgeslacht en een nieuw regime, gedomineerd door het leger onder leiding van Soeharto, kwam aan de macht. Westerse regeringen zoals die van de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Nederland, stonden dit toe en steunden in veel gevallen actief de moorden.

De Indonesische militaire junta nam op 2 oktober de controle over de media en gebruikte deze om haar eigen versie van de gebeurtenissen te verspreiden. Volgens de versie van de junta was het doden van de generaals de vonk die volkswoede deed ontvlammen tegen een partij die gehaat zou worden vanwege haar geweld, haar afkeer van geloof en haar gebrek aan patriottisme. In deze lezing werden PKI-plannen voor een gewelddadige revolutie – en het uitschakelen van eenieder die tegen hen was –  gestopt door een golf van spontane volkswoede tegen de verraderlijke communisten.
Gedurende tientallen jaren werd deze versie van de massamoorden van 1965-1966  steeds opnieuw bevestigd door de staatspropaganda en werd ze nagepraat door westerse 'experts' die de 'spontane' uitbarsting van moorddadig geweld als een bevestiging zagen van al bestaande racistische ideeën over fanatieke en onredelijke 'oosterlingen'.

Historisch onderzoek heeft deze versie van de gebeurtenissen van tafel geveegd. De mislukte coup was geen initiatief van de PKI als geheel, maar van een kleine groep van PKI-leiders die samenwerkten met sympathiserende legerofficieren in een mislukte poging om enkele rechtse legerleiders te verwijderen, in plaats van de staatsmacht te grijpen. De massamoord die er op volgde was systematisch, georganiseerd door rechtse nationalistische politici en milities, religieuze organisaties en bovenal, het Indonesische leger. Deze moordcoalitie kreeg politieke en materiële steun van westerse mogendheden.

Enkele dagen na de coup begonnen Amerikaanse en Britse officials plannen te maken om de politieke situatie uit te buiten. De coup bood hen de kans om de PKI, een partij waarvan die westerse functionarissen vreesden dat zij gevaarlijk dicht bij de staatsmacht zat, te verpletteren.
In de jaren voorafgaand aan de coup probeerde de PKI de positie te verwerven van de meest anti-imperialistische partij in het land. De PKI liep te hoop tegen de invloed van buitenlands kapitaal, vooral dat van Nederlandse en Britse oorsprong. De partij steunde de Indonesische president Soekarno in zijn eis aan Nederland om Irian Jaya (West-Papoea) aan Indonesië over te dragen en in zijn campagne tegen Maleisië dat zij zag als een instrument van het Britse imperialisme.
Gedurende enige tijd was deze strategie succesvol. Tijdens de parlementsverkiezingen van 1955 – de laatste voor Soekarno zijn autoritair systeem van 'geleide democratie' invoerde - kwam de PKI tevoorschijn als vierde partij van het land met 16,4 procent van de stemmen. Het ledental van de partij was van minder dan 20.000 in 1954 gestegen tot meer dan 1,5 miljoen. Miljoenen waren georganiseerd in vakbonden en massaorganisaties van boeren, vrouwen, studenten en andere groepen die aan de PKI verbonden waren.

Het was niet alleen de groei van de PKI die in het westen alarmbellen deed afgaan. In de late jaren ’50 ondersteunde de VS rechtse rebellen tegen Soekarno, maar deze aanpak mislukte toen de rebellen werden verslagen. Amerikaanse steun aan zijn vijanden dreef Soekarno verder af van het westerse blok en schaadde de relaties van de VS met de belangrijkste rechtse kracht in Indonesië, het leger.
Ondertussen wonnen de communisten steun onder het volk en sympathie  van Soekarno met hun bijdrage aan de strijd tegen de rechtse rebellen. Begin jaren ’60 was de PKI de grootse communistische partij buiten het Sovjet-blok en was Indonesië de grootse ontvanger van economische en militaire hulp van de Sovjet-Unie.

Na het mislukken van de rebellie ontwikkelde de VS een andere strategie. Met hulp van liefdadigheidsinstellingen als de stichtingen van Ford en Rockefeller en instellingen zoals de Wereldbank, herstelde de VS haar relatie met het Indonesische leger en Indonesisch rechts door materiële steun en training aan legerofficieren en pro-westerse intellectuelen te leveren.
Maar het vermogen van de Amerikaanse regering om de Indonesische politiek te beïnvloeden hing uiteindelijk af van president Soekarno. Soekarno, de historische leider van de Indonesische onafhankelijkheidsbeweging, was zeer populair en heerste praktisch per decreet. Hij was geen communist, maar een fervente antikoloniaal. Hij droomde van een machtig, volledig onafhankelijk Indonesië dat een belangrijke rol zou spelen op het wereldtoneel.

Soekarno kwam in toenemende mate in botsing met westerse mogendheden – vooral met Groot Brittannië en de VS, mogendheden die hij beschouwde als neo-kolonialisten. Begin 1965 trok Indonesië zich terug uit de Verenigde Naties en gooide het de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds het land uit.

Als resultaat daarvan waren westerse leiders pessimistisch gestemd over hun mogelijkheid om het politieke landschap in Indonesië naar hun hand te zetten. Begin 1965 vertelde E.L.C. Schiff, de Nederlandse ambassadeur in Indonesië, in een telegram aan de minister van buitenlandse zaken dat er onder zijn collega’s consensus bestond dat Soekarno tot aan zijn dood de leider van het land ging blijven en dat er het idee bestond dat 'het niet meer mogelijk is om Indonesië van volledig afglijden naar links te weerhouden'.

De VS waren tot de conclusie gekomen dat Soekarno niet gedwongen kon worden om de PKI in de steek te laten en in augustus 1964 beslisten zij om Soekarno omver te werpen. Deze beslissing kwam overeen met de geheime plannen van Britse officials om een burgeroorlog dan wel de ineenstorting van de regering van Soekarno aan te wakkeren.

Groot-Brittannië stelde 'een directeur voor politieke oorlogsvoering tegen Indonesië' aan met een basis in Singapore en de CIA stelde voor om haar eigen operaties in Indonesië uit te breiden met 'geheime banden en steun aan bestaande anticommunistische groepen, laster (black letter operations), mediaoperaties, met inbegrip van de mogelijkheid van propaganda-radiostations en politieke actie binnen bestaande Indonesische instellingen en organisaties.'

De verwachting was dat als Soekarno werd afgezet, er een machtsstrijd zou uitbreken tussen de PKI en het leger. De (nu pro-Amerikaanse) legerleiding was vol vertrouwen over het resultaat van die strijd: in een vertrouwelijke bijeenkomst met de Nederlandse ambassadeur stelde de leider van het leger generaal Ahmad Yani (een van de generaals die zou omkomen op 30 september) dat het leger 'betrouwbaar' was en al voorbereidingen aan het treffen was voor de confrontatie als de ziekelijke president mocht komen te overlijden.

Maar zolang Soekarno de PKI beschermde, was het onmogelijk om de communisten te verpletteren. De Britse assistent-staatssecretaris Edward Peck stelde dat 'er iets te zeggen valt voor het aanmoedigen van een voorbarige PKI coup terwijl Soekarno nog leeft'. De mislukte coup bood Peck wat hij wilde.

De dood van de generaals was een zegen voor de propaganda van het leger tegen de PKI en, indirect, tegen Soekarno. De weigering van Soekarno om de PKI te veroordelen of te ontbinden, zoals rechts na de mislukte coup eiste, werd door het leger uitgebuit om hem in diskrediet te brengen. In de maanden erna werd Soekarno gedwongen om meer en meer macht in handen van het leger te leggen.
De theorie dat het geweld een plotselinge uitbarsting was van volkswoede wordt weerlegd door de manier waarop het geweld geleidelijk escaleerde. Na de mislukte coup steunde het leger anti-PKI betogingen met vervoer en bescherming en ongeveer een week erna vernielden bendes PKI-kantoren terwijl veiligheidsdiensten toekeken. Huizen van PKI-leden volgden.

De moorden op (veronderstelde) PKI-leden en aanhangers begonnen enkele weken na de couppoging van 30 september: eind oktober begon het moorden in in Centraal Java, in Oost Java in november, gevolgd door Bali in december. Steeds ging de komst van elite-troepen aangevoerd door Majoor Generaal Sarwo Edhie aan de moorden vooraf.

Veel slachtoffers werden eerst gearresteerd door militiegroepen die gesteund werden door de troepen van Edhie. Gevangenen werden opgesloten in geïmproviseerde gevangenkampen op geheime locaties en werden vaak in groepen omgebracht, ze werden doodgeschoten, doodgestoken, of hun schedels werden ingeslagen met stenen en knuppels. Veel moorden werden uitgevoerd door jonge militieleden van groepen zoals Ansor, de jongerenafdeling van Nahdlatul Ulama, de grootse moslimorganisatie van het land.

Ernst Utrecht, een linkse aanhanger van Soekarno en voormalig parlementariër, schatte dat tot 50.000 Indonesiërs meededen aan de slachtpartij. Na tientallen jaren van propaganda en verhulling is het aantal slachtoffers niet exact vast te stellen. De meeste historici schatten dat het aantal doden ergens tussen de vijfhonderdduizend en 1 miljoen ligt, terwijl Edhie zelf claimde dat het aantal zo’n 3 miljoen bedroeg.

Westerse mogendheden steunden het leger in z’n campagne tegen de PKI. Op 17 oktober uitte de CIA de zorg dat het leger 'niet zou doorpakken' en genoegen zou nemen met een 'optreden tegen mensen die direct betrokken waren bij de moorden op de generaals en dat Soekarno hierdoor in staat zou zijn veel van zijn macht terug te krijgen'.

Om dit te voorkomen gaf de CIA lijsten met namen van 5000 PKI-leden aan de generaals en organiseerde het de levering van lichte wapens en geld aan het leger. De  Amerikaanse ambassade leverde haar eigen lijst met tweeduizend namen. Op een bijeenkomst met Britse officials, vroeg generaal Soekendro hulp voor het leger 'om zijn positie te consolideren'.
De notulen van de vergadering handelen over de 'legerstrategie' tegen de PKI en over hoe 'beschouwingen [werden] gemaakt om tegemoet te komen aan de vraag van nationalistische en religieuze elementen naar wapens.'

Andere westerse regeringen hielpen ook mee aan de slachtpartij: de West-Duitse geheime dienst leverde wapens en communicatie-uitrusting  ter waarde van 300.000 DM. De Indonesische vluchteling Osman Jusuf Helmi rapporteerde dat Zweden in december 1965 een contract had ondertekend met Soeharto en Nasution 'voor noodlevering ter waarde van 10.000.000$ aan lichte wapens en munitie'.

De Nederlandse ambassadeur Schiff rapporteerde op 8 oktober dat het leger een 'intensieve hetze' aan het voeren was tegen de PKI en hij besloot dat de situatie 'de beste – en wellicht laatste kans was van het leger zich politiek te doen gelden'.

Eind oktober ontving de Amerikaanse ambassade rapporten over geweld tegen grote aantallen PKI-aanhangers in Oost, Centraal en West Java. De Amerikaanse ambassadeur merkte op dat het leger 'vastberaden bezig was de PKI uit te roeien.' Een maand later rapporteerde Schiff dat 'hele kampongs [dorpen]' afgeslacht waren, volgens hem als gevolg van lokale vetes.

Het bloedvergieten slaagde in het doel om links in Indonesië van de kaart te vegen. In april 1966 schreef Schiff’s minister van buitenlandse zaken, en toekomstig NAVO secretaris-generaal, Joseph Luns over 'de klap die aan de communisten is uitgedeeld (en waarvan ze in de nabije toekomst waarschijnlijk niet zullen herstellen).' In juli 1966 stelde de Australische premier Harold in een toespraak in New York dat 'met 500.000  tot 1.000.000 uitgeschakelde communistische sympathisanten, het denk ik zeker is dat een heroriëntatie heeft plaatsgevonden.'

Enkele weken eerder merkte het Amerikaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken verheugd op dat, ten gevolge van de dood van 'meer dan 300.000 communisten' en, omdat 1,6 miljoen Indonesische communisten hun lidmaatschap hadden opgezegd, het aantal communisten in niet-blok landen in één jaar met 42 percent gezakt was.

De hulp die westerse functionarissen eind 1965 en begin 1966 aan het leger verschaften was een cruciaal politiek signaal aan de nieuwe heersers in Indonesië dat de VS en haar bondgenoten bereid waren hen te steunen. Deze ruggensteun was van levensbelang voor het nieuwe regime omdat de Indonesische economie in crisis verkeerde, en westers kapitaal weigerachtig bleef om te investeren in Indonesië na Soekarno's onteigening van Britse en Nederlandse ondernemingen en oproepen om westers kapitaal te onteigenen.

De militairen gebruikten de economische crisis om wat overbleef van Soekarno’s autoriteit te ondermijnen – Britse en Amerikaanse bedrijven zoals Caltex, Goodyear en US Rubber sloten een deal met het leger om bedrijfsinkomsten door te sluizen naar anonieme bankrekeningen. Zo beroofden ze de Indonesische staat van een belangrijke bron aan vreemde valuta, hetgeen Soekarno nog verder verlamde. Tegelijkertijd was het leger er snel bij om zijn westerse supporters te behagen. In december verzekerde Soeharto westerse oliebedrijven dat het leger 'geen onverhoedse bewegingen' tegen hen zou maken en slechts enkele dagen nadat Soekarno op 11 maart 1966 de macht in de handen van Soeharto legde, werd het Amerikaanse mijnbouwbedrijf Freeport opnieuw in het land toegelaten om de rijke grondstoffen in Irian Jaya uit de grond te halen.

Een nieuwe wet die uiterst voordelige voorwaarden verleende voor buitenlands kapitaal werd opgesteld in nauwe samenwerking met het IMF en ging van start in 1967. Het nieuwe regime ontving jaarlijks 450 miljoen dollar van de Inter-Governmental Group on Indonesia (IGGI).
In de IGGI zat de Asian Development Bank, het IMF, het ontwikkelingsprogramma van de VN, de Wereldbank, Australië, België, Groot-Brittannië, Canada, Frankrijk, Duitsland, Italië, Japan, Nieuw Zeeland, Zwitserland en de Verenigde Staten. Ze werd voorgezeten door Nederland. Het Nederlandse voorzitterschap was voorgesteld door Amerikaanse functionarissen die zo de aandacht hoopten af te leiden van de betrokkenheid van de VS (en Japan) in de deal.

De grote steden van Indonesië kregen prioriteit om hulp te ontvangen om zo de politieke situatie te stabiliseren. In 1968 was de dictatuur van Soeharto comfortabel geïnstalleerd en voerde ze een pro-westerse economische politiek.

De Indonesische regering weigert nog steeds toe te geven dat de moorden systematische schendingen van de mensenrechten waren. Niemand is ooit verantwoordelijk gesteld voor de honderdduizenden doden en geen enkele van de vele bekende massagraven is volledig opgegraven om de slachtoffers een waardige begrafenis te kunnen geven. En in april van dit jaar werd aangekondigd dat Sarwo Edhie vanwege zijn daden tot 'nationale held' zal worden uitgeroepen.
De massamoorden hebben hun doel bereikt. Tot op vandaag is links in Indonesië dit niet te boven gekomen.

Dit artikel verscheen eerder op Jacobin.

http://www.grenzeloos.org/content/de-vergeten-massamoorden

60 procent werkloosheid in Gaza, door Israel

Unemployment in Gaza Stands at 60% Due to Israeli Offensive and Siege

Sep 29 2015 / 12:53 am
Gaza. (IRIN/file)
Gaza. (IRIN/file) 
 
The Public Workers Union in the Gaza Strip has said that the eight year Israeli siege and last year’s military offensive on the coastal enclave raised the number of unemployed workers to 213,000, responsible for the well-being of 900,000 family members, Anadolu reported on Sunday. The unemployment rate in the Gaza Strip now stands at 60 per cent added the union.
 
“Unemployed people and their families live in very difficult circumstances due to the accumulated economic crises,” said the PWU. “Seventy per cent are classed as being in ‘severe poverty’.” It called on the Palestinian unity government to support them.
 
In May, the International Monetary Fund said that Gaza’s is amongst the world’s worst economies with 43 per cent unemployment, rising to 70 per cent among people aged between 20 and 24.
 
In its annual report issued at the beginning of this month, the UN Conference on Trade and Development (UNCTAD) said that Gaza will not be “liveable” by 2020. “Action needs to be taken now if Gaza is to be a liveable place in 2020 and it is already difficult now,” UN humanitarian coordinator Maxwell Gaylard told journalists.
 
(Middle East Monitor)
 

dinsdag 29 september 2015

VN onder druk over contracten met G4S

Door on sep 28, 2015 in BDS

Share on FacebookTweet about this on TwitterShare on LinkedInShare on Google+Email this to someonePrint this page

Meer dan 200 vakbonden en actiegroepen uit 23 landen hebben de VN opgeroepen om haar contracten met G4S op te zeggen wegens de betrokkenheid van het beveiligingsbedrijf bij mensenrechtenschendingen tegen Palestijnen. De oproep komt nadat Israël hongerstakers, waarvan een aantal wordt vastgehouden in door G4S uitgeruste gevangenissen, steeds slechter behandelt.

G4S is een Brits beveiligingsbedrijf dat optreedt als een van de belangrijkste aannemers voor het Israëlische Apartheidsregime. Het levert diensten en uitrusting aan de politie en gevangenisbewakers en ook aan militaire controleposten en nederzettingen in de bezette Westelijke Jordaanoever.
Palestijnse politieke gevangenen hebben de afgelopen jaren een aantal hongerstakingen gehouden als verzet tegen het gebruik van willekeurige gevangenhouding en marteling in de gevangenissen die G4S voor Israël runt.

Een brief die activisten stuurden aan Ban Ki-moon,de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, geeft ook details over de gedocumenteerde reputatie van G4S in betrokkenheid bij schendingen van mensenrechten en rechten van arbeiders over de hele wereld, vooral in gevangenissen en detentiecentra in de VS, Groot Brittannië en Zuid Afrika.

Volgens eigen gegevens van de VN heeft ze in 2014 meer dan $22 miljoen uitgegeven aan door G4S geleverde diensten. Daarbij waren inbegrepen 37 verschillende contracten voor levering van bewakers en andere beveiligingsdiensten in Jordanië – meer dan in welk ander land dan ook – en beveiligingsdiensten voor VN-projecten en kantoren in Marokko, Libanon, Oostenrijk en Groot Brittannië.

Zoals de brief aan Ban stelt, lijkt zo’n uitgebreide samenwerking met G4S volledig in strijd met de eigen aanbestedingsrichtlijnen van de VN, die stellen: “de VN verwacht van haar onderaannemers steun aan en respect voor internationaal erkende mensenrechten en de verzekering dat ze niet betrokken zijn bij mensenrechtenschendingen.”

Een rapport door Richard Falk, toenmalig VN speciaal rapporteur voor Palestina, dat oproept tot een boycot van G4S n.a.v. zijn betrokkenheid bij Israëlische mensenrechtenschendingen werd door de Algemene Vergadering van de VN aangenomen in 2012.

Brede steun
Bij de Palestijnse ondertekenaars van de brief zitten ook de Palestijnse Raad van Mensenrechtenbewegingen en de Boycott National Committee (BNC) die allebei bundelingen zijn van een grote variëteit aan groepen die opkomen voor elementaire rechtvaardigheid.
Onder de 215 internationale ondertekenaars van de brief zijn de grootste Jordaanse vakbonden. Er zitten ook Britse groepen tussen die actievoeren tegen de huiveringwekkende hulp die G4S de Britse autoriteiten biedt bij het detineren van vluchtelingen en het onthouden van onderdak.
Zes organisaties die onlangs de verklaring van Black Solidarity with Palestine ondertekenden, steunen de oproep aan Ban eveneens. Die verklaring omschrijft de Palestijnse vrijheidsstrijd als een ‘belangrijk vraagstuk voor deze tijd’ en roept op tot actie tegen G4S vanwege zijn rol in zowel het Amerikaanse als het Israëlische gevangenissysteem.
De brede steun voor de campagne om de VN op te roepen haar banden met G4S te verbreken, geeft aan dat er waarschijnlijk meer druk zal worden uitgeoefend als de VN dit onderwerp niet aanpakt.

Eenzame opsluiting
Palestijnse politieke gevangenen hebben de afgelopen jaren een aantal massale hongerstakingen gehouden uit protest tegen het gebruik van administratieve detentie — gevangenschap zonder aanklacht of proces — en martelingen in de gevangenissen die G4S voor Israël runt. Onlangs arresteerde Israël Muhammad Allan, nog geen maand nadat zijn detentie was opgeschort. Allan had een hongerstaking van 64 dagen gehouden. Hij is onder administratieve detentie geplaatst. Allan is opnieuw in hongerstaking gegaan.
In ieder geval zes andere Palestijnse politieke gevangen zijn momenteel in hongerstaking uit protest tegen hun administratieve detentie. Sommigen van hen doen al 25 dagen zonder eten. Van die zeven zitten de meesten in detentie in Israëlische gevangenissen die worden uitgerust en verzorgd door G4S. De Palestijnse steungroep voor gevangenen, Addameer, stelde in een verklaring dat de Israëlische Gevangenisdienst drie van de hongerstakers koud drinkwater ontzegt en hun toegang tot kleding, boeken, dekens en frisse lucht beperkt. Die gevangenen — Munir Abu Sharar, Badr al-Ruzza en Shadi Maali — bevinden zich alle drie in de Naqab gevangenis in zuid Israël. Ze werden al in eenzame opsluiting vastgehouden voordat hun een nieuw reeks strafmaatregelen werd opgelegd.  Addameer berichtte onlangs dat twee andere Palestijnen die in administratieve detentie vastzitten, ook geïsoleerd zijn sinds ze in hongerstaking zijn.

Druk nodig
Door de inspirerende internationale campagne tegen G4S vanwege zijn rol in de Israëlische apartheid en mensenrechtenschendingen over de hele wereld, heeft het bedrijf contracten met universiteiten, vakbonden en banken verloren. De Bill and Melinda Gates Foundation is een van de investeerders die aandelen in het bedrijf verkocht hebben.
Erg belangrijk is dat de G4S campagne een belangrijke methode heeft geleverd voor de beweging voor solidariteit met Palestina om met een breder publiek te communiceren over de strijd van de Palestijnse politieke gevangenen. Het heeft de beweging een gelegenheid gegeven om te benadrukken hoe de Palestijnse strijd nauw verbonden is met andere strijd voor rechtvaardigheid.
Nadat ze miljoenen aan contracten waren kwijtgeraakt en hun imago in de media zwaar beschadigd was, stelde G4S juni vorig jaar dat ze “niet van plan zijn” hun belangrijkste contract met de Israëlische Gevangenisdienst te verlengen als het in 2017 afloopt.
Maar tot nu toe heeft G4S geen enkel van de talrijke contracten met de Israëlische regering of het leger opgezegd.
In 2012 stelde G4S dat het de contracten met Israël voor het runnen van de Ofer gevangenis op de bezette Westelijke Jordaanoever op zijn laatst in 2015 zou opzeggen, evenals de militaire controleposten. Die belofte is niet nagekomen.
Meer druk is nodig om te zorgen dat G4S zijn toezeggingen nakomt.

Bron: bdsmovement.net

maandag 14 september 2015

Israel's bommen en blokkade zorgen voor meer kinderarbeid

Israel’s bombs and blockade cause child labor to rise in Gaza


A Palestinian boy repairs a car in Gaza City in June 2013. Child labor is widespread in Gaza.
Ashraf Amra APA images
Muhammad is only 12 yet he already has to work. Each morning at 7am he takes to Gaza’s streets, where he sells sandwiches from a little stall.
“I have no choice,” he said. “Our house was completely destroyed in last year’s war.”
Because of that destruction, Muhammad had to help support his family. Consisting of five girls, four boys and their parents, the family now lives in a rented flat.
Muhammad earns approximately 30 shekels ($7.70) per day, all of which he hands over to his parents, who have no regular income.
After working for a few hours in the morning, Muhammad goes to school. His older brother takes over the stall until Muhammad’s classes end.
“I like my school,” said Muhammad. “I know that getting a good education is my surest way for a decent life. But this is life in Gaza. It’s a kind of living hell.”

Adult responsibilities

The siege and attacks that Israel has inflicted on Gaza in recent years has caused a marked increase in poverty and other social problems.
At 43 percent, the rate of unemployment in Gaza is the highest in the world, according to World Bank data.
One consequence of these problems is that children are being required to accept adult responsibilities.
Another boy, 9-year-old Samir, sells tea and coffee in Gaza’s ports.
“My father suffers from bad asthma, and the doctor has told him not to work,” said Samir. “I have to do this to get money to buy food for my family every day.”
The Palestinian Central Bureau of Statistics has estimated that nearly 4 percent of all children in the occupied West Bank and Gaza held jobs in 2010.
A 2013 study by that bureau described figures indicating a significant rise in child labor and school dropout in Gaza as “worrying.” According to the report, the proportion of children aged between 10 and 17 who work and do not attend school rose from 13 percent to 20 percent in the period between 2009 and 2012.
Palestinian laws on child protection and labor rights forbid employers from hiring children who are younger than 15 years old. Children between 15 and 17 may work under certain conditions such as a limit on their working hours and a ban on performing dangerous activities.

Dangerous

Yet some of the tasks performed by children in Gaza, such as repairing machinery in workshops, are dangerous in nature.
Zaher, an 11-year-old, has been working in a mechanic’s workshop since he was 9.
He often works 12 hours per day. During the first year of his job, he was not paid. “My boss told me I had to go through a lot of training to do what is expected of me,” he said. His job includes working on the gears and engines of cars.
Zaher and his elder brother, who works in a clothes shop, have had to support their family since their father died five years ago. Zaher is paid 10 shekels ($2.60) per day.
On average, child laborers in the West Bank and Gaza worked slightly more than 44 hours per week in 2013. Their average daily wage was less than 50 shekels ($13).
Poverty is the main factor that pushes children to work. The level of poverty in Gaza, as defined by the World Bank, climbed from 28 percent in 2013 to 39 percent in 2014. The increase has been directly attributed to Israel’s 51-day bombardment of Gaza in July and August last year.
Issam Younis, director of Al Mezan, a Gaza-based human rights group, said that children are the “real victims” of the siege that Israel has enforced for the past eight years.
“You find children in Gaza who drop out of school to work to compensate what their families have lost due to the continual blockade,” he said.
Isra Saleh el-Namey is a journalist from Gaza.

© 2000-2015 electronicIntifada.net

vrijdag 11 september 2015

11 september en massamoord, herhaling

11 september was de dag waarop de staatsgreep van Pinochet in Chili gebeurde, tegen de regering Allende. In 1973.
 
Een oud (?) bericht herhaald
http://palestinawerkgroep-abvakabo.blogspot.com.es/2015/04/war-on-terror-leidde-tot-massamoord.html

EU-VS handelsakkoord mag oproep voor Israel-boycot niet blokkeren zeggen vakbonden


Groups say US-EU trade negotiations threaten democratic rights. (Christian Mang/Flickr)

EU-UStrade deal mustn’t stifle calls for Israel boycott, say unions

More than 150 organizations from across Europe are vowing to resist efforts by the United States to stifle campaigns for Palestinian rights by means of a controversial trade deal.
The trade unions, civil society and solidarity groups say in a letter published this week by the campaign group War on Want that they “oppose the dangerous Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP) negotiations and the related attempts by some US politicians to use the TTIP process to restrict freedom of political expression and campaigning in solidarity with the Palestinian people’s struggle for freedom, justice and equality.”
The TTIP talks – which follow an agenda prepared by corporate lobby groups – are an attempt to harmonize many environmental and social regulations between the US and the European Union. Green and labor rights campaigners fear it will lead to a weakening of standards on such issues as food safety, public health and pollution.
In June, US President Barack Obama signed into law a bill that makes it one of his country’s “principal negotiating objectives” for TTIP “to discourage politically motivated actions to boycott, divest from or sanction Israel and to seek the elimination of politically motivated non-tariff barriers on Israeli goods, services, or other commerce imposed on the State of Israel.”

Protecting settlements

The law specifically extends this US discouragement of boycott, divestment and sanctions (BDS) to include “Israeli-controlled territories,” a ploy to dissuade the EU from steps under consideration to label products from Israeli settlements in the occupied West Bank.
After Obama signed the bill into law, however, his administration indicated that it would do nothing to protect settlement products from boycotts.
The State Department argued that by “conflating Israel and ‘Israeli-controlled territories,’” the anti-BDS provision “runs counter to longstanding US policy.”
“This does mark something of a shift,” Josh Ruebner, policy director of the US Campaign to End the Israeli Occupation, noted in an analysis for The Electronic Intifada.
Previously, the State Department had been adamant that the US unequivocally opposed any and all boycotts, even of goods from Israeli settlements.
Nonetheless, there is no doubting the Obama administration’s commitment to fight BDS in general, which is likely only to increase in its final year in office.
As Obama seeks to placate critics of the agreement over Iran’s nuclear energy program, he has given ever more concessions to the Israel lobby over Palestinian rights.
Hillary Clinton, who is seeking the Democratic Party nomination for next year’s presidential election, has also vowed to fight BDS.

“Attack on democracy”

Several EU governments have expressed an equally firm commitment to stand against efforts by Palestinians to win their rights.
But grassroots groups in Europe are ready to push back.
The signatories to the letter declare: “In the wake of Israel’s 2014 attack on the Gaza Strip, which killed more than 2,200 people and included deliberate attacks on civilians that amounted to war crimes according to the UN and other bodies, people around the world came out in numbers to express support for the Palestinian struggle for freedom, justice and equality. We will not accept any legislative attempt to silence these expressions of solidarity.”
In addition to dozens of Palestine solidarity groups, the signatories include such organizations as Friends of the Earth International, Stop TTIP Ireland and the Italian Forum for Water Movements.
Signatories from the labor movement include Scotland’s Dundee Trades Union Council, Spain’s 120,000-strong Unión Sindical Obrera and the UK’s 1.4-million strong Unite trade union.
As the letter notes, TTIP is generating opposition not only because of its implications for Palestine but because it would see “an unprecedented transfer of power to corporate interests and represents a serious attack on democracy, social standards, workers’ rights and environmental regulations.”
The letter and full list of signatories are published at War on Want’s website.


Bron
https://electronicintifada.net/blogs/ali-abunimah/eu-us-trade-deal-mustnt-stifle-calls-israel-boycott-say-unions