Lot van Baaren sprak zaterdag 11 oktober (*) op de anti-TTIP-demo in Amsterdam (Beursplein).
(*)
Stop TTIP Beursplein 11 oktober 2014
Mijn naam is Lot van Baaren, ik ben bestuurslid van Abvakabo FNV en in het gewone leven werk in een instelling voor kinderpsychiatrie.
Laat ik beginnen met een dankjewel. Dank aan de organisatie van dit evenement.
Want ik ben blij dat ik hier sta.
En ik ben blij dat jullie hier staan.
Want eigenlijk……eigenlijk..is het de bedoeling dat we elkaar vooral NIET spreken over dit onderwerp, geloof ik.
Twee weken geleden hoorde ik nog dat parlementsleden van het Europees Parlement niet eens toegang hebben tot de stukken of vergaderingen die hierover gaan. En dat hoorde ik niet van zomaar iemand, maar van Anne- Marie Mineur, zelf Europees Parlementslid.
Ik neem aan dat andere sprekers nog wel in zullen gaan op het super-geheime karakter van deze “vrijhandelsakkoorden” en de gevaren die we lopen onder het mom van iets dat “vrij” in de naam heeft.
En dat ze ook ingaan op de aparte rechtbanken die ingesteld gaan worden waar super-advocatenbureaus het gelijk gaan halen voor multinationals en zo lokale en nationale overheden de baas zijn omdat ze gewone rechtbanken kunnen omzeilen.
Vrijhandelsakkoorden.
Ik zal me hier beperken tot wat werknemers boven het hoofd hangt, tot: “what’s in it for us”?
En dat begint natuurlijk met de belofte voor welvaart en groei en dus werkgelegenheid.
Het zou tot honderden miljarden aan extra economische groei en miljoenen nieuwe banen opleveren.
Dat laatste is voor mij geen vanzelfsprekendheid.
Met het laatste grote vrijhandelsakkoord NAFTA (North American Free Trade Agreement) tussen de VS, Canada en Mexico dat in 1994 gesloten werd, werden ook miljoenen banen beloofd.
Inmiddels kunnen we de balans opmaken en concluderen dat het aan beide zijden van de anti-migratiemuur tussen Mexico en de VS haast 1 miljoen banen gekost heeft.
Oh, sorry, voor de eerlijkheid moet ik vermelden dat het ook enige werkgelegenheid gebracht heeft, maar dan in de vorm van pulpbanen: kleine flexibele, laagbetaalde baantjes waar je niet van kan leven.
Dat noemen wij geen echte banen.
Naast dat banenverlies betekende NAFTA ook een inkomensverlies van werknemers. Gemiddeld maar liefst 16% wordt in verschillende rapporten gesteld. Terwijl het leven er natuurlijk niet goedkoper op werd. Dus werd er steeds meer op krediet gekocht. En we weten waar dat toe geleid heeft. Een enorme groei van huizen op krediet, samen met een steeds minder gereguleerde financiële markt bracht ons dat de kredietcrisis, een wereldwijde economische crisis die ons nog steeds banen kost.
Dat voorbeeld van NAFTA stemt mij dus allerminst gerust. En de belofte van banen dus ook niet.
Zelfs de voorstanders van TTIP geven aan dat het vrijhandelsverdrag op korte termijn werkeloosheid zal opleveren in een aantal specifieke sectoren.
Er is berekend dat het zou gaan om tussen de 430.000 en 1,1 miljoen werknemers die in Europa werkloos zullen worden. Maar de meesten tijdelijk wordt dan gezegd. Want deze werkelozen zullen op termijn weer een baan krijgen doordat er in andere sectoren werkgelegenheid zal ontstaan.
Maar dat is maar de vraag. Als je voor een bepaald beroep bent opgeleid is het over het algemeen moeilijk om in een totaal andere sector aan werk te komen: dat vergt veel tijd en geld voor scholing bijvoorbeeld.
Daarnaast is het vooral voor de lager opgeleide en oudere werknemers vaak moeilijk om van vakgebied te veranderen: werkgevers staan nu al niet in de rij om hen aan te nemen.
Dus zullen er zeker een hoop mensen werkloos blijven.
Als werkgelegenheid de drijfveer van dit akkoord zou zijn, zou er misschien in die nieuwe sectoren nog sprake kunnen zijn van banengroei. Van echte banen wel te verstaan. Maar dit akkoord gaat over het ‘harmoniseren’ van markten in de VS en de Europese Unie om het investeerders en multinationals makkelijk te maken, die hebben maar één doel: winst maken en aandeelhouders tevreden stellen. Dat betekent de kosten zo laag mogelijk houden. Dus zullen in die nieuwe sectoren, net als bij NAFTA, toch vooral een toename te zien zijn in tijdelijk, flexibel werk. Kortom: nog een verdere afbraak van werkzekerheid.
Een neerwaartse spiraal.
Een ander punt waar we als vakbeweging niet gerust op zijn is dat van de regelgeving op het gebied van arbeid en veiligheid: arbeidsnormen, milieunormen, veiligheidsnomen. Die moeten tussen de VS en de EU gelijkgesteld worden. Maar zelfs bij de kern van die afspraken zit al een probleem. Voor de vakbeweging staat de naleving van de fundamentele arbeidsnormen centraal, bekrachtigd door de ILO*:
- de vrijheid van vakvereniging en de effectieve erkenning van het recht op vrije onderhandelingen (ILO-verdragen 87 en 98),
- het uitbannen van alle vormen van dwangarbeid (ILO-verdragen 29 en 105),
- het uitbannen van discriminatie in beroep en beroepsuitoefening (ILO-verdragen 100 en 111)
- en het effectief afschaffen van kinderarbeid (ILO-verdragen 138 en 182).
Maar alleen de Europese lidstaten hebben die ILO verdragen allemaal ondertekend.
De Verenigde Staten ratificeerden er maar twee van deze acht en zelfs daar, waar de ergste vormen van kinderarbeid moeten worden afgeschaft, worden ze niet volledig nageleefd.
Om Amerikaanse investeerders binnen de poort te krijgen en te houden is de kans groot dat er een neerwaartse druk op onze arbeidsvoorwaarden zal ontstaan.
In de praktijk zal dit betekenen dat op veel gebieden de Europese standaarden waardeloos zullen worden.
In de VS is het namelijk een stuk slechter gesteld met de arbeidsvoorwaarden en sociale zekerheid.
Maar ook met vakbondsrechten en pensioensvoorziening.
Ik zie de bui al hangen: producten die onder slechtere arbeidsomstandigheden en milieustandaarden geproduceerd worden, maar vrijelijk worden toegelaten tot de EU markt zijn natuurlijk veel goedkoper.
Dus zullen bedrijven in ons land gaan pleiten voor het bijstellen van bestaande normen: naar beneden dus.
Ook hier de neerwaartse spiraal.
Ondanks dat we amper weten waar nu wel en niet over onderhandeld wordt, is het eigenlijk wel duidelijk waar het gaat om arbeidsrecht en TTIP.
Waar het TTIP betreft wordt de Europese arbeidswetgeving expliciet genoemd als belemmering die vrijhandel tussen de EU en de VS in de weg staat.
In deze geglobaliseerde economie begeeft het kapitaal zich steeds vrijer, wordt het grote ondernemingen door dit soort akkoorden steeds makkelijker gemaakt. Grote ondernemingen opereren wereldwijd met allerlei vestigingen en dochtermaatschappijen, met gebruikmaking van nationale toeleveranciers. En bedrijven blijven internationaal op zoek naar plaatsen waar arbeid goedkoop is.
Men produceert waar arbeid goedkoop is en de kosten laag zijn, verkoopt in landen waar het inkomen van de consument en de prijzen goed zijn en laat de winst vallen in landen waar de belasting laag is. Zo simpel is het.
Ik heb het hierboven over de ergste zorgen die TTIP mij baart.
Maar als ik naar het handelsakkoord over de publieke diensten kijk, naar TISA (Trade in Services Agreement) dan krijg ik het helemaal Spaans benauwd.
De groep landen** die over TISA onderhandelt heeft zichzelf voor de grap een naam gegeven: the 'Really Good Friends of Services'. Good friends, maar wiens goede vrienden, vraag ik me af. Wat voor macabere grap moet dit voorstellen?
De PSI, de internationale koepel van vakbonden voor publieke dienstverlening, zoals we hier in Nederland de Abvakabo FNV hebben, heeft net een nieuw rapport over TISA gepubliceerd. Helaas heb ik het nog niet helemaal kunnen lezen, het was afgelopen week wat druk met vakbondsfusieperikelen.
Maar duidelijk is al wel dat privatisering van zorg, onderwijs, cultuur en water en verdere deregulering van de financiële sector het doel van TISA zijn.
Daarvoor moet overheidsbemoeienis op deze terreinen aan banden worden gelegd. Die geborgde bemoeienis van burgers met wat wij nog steeds het publieke domein noemen, wordt aan de TISA onderhandelingstafel gezien als ‘handelsbelemmering’. Maar die bemoeienis is er niet voor niets. Die is er om de kwaliteit en toegankelijkheid op het gebied van publieke diensten voor iedereen te waarborgen. Die is er om te zorgen dat water goed, goedkoop en toegankelijk voor iedereen blijft. Die is er om te zorgen we opleiden tot datgene waar we als samenleving behoefte aan hebben. Dat iedereen die zorg nodig heeft, daar toegang toe krijgt.
Ik zal de laatste zijn die zegt dat dit soort zaken nu al enorm onder druk staan en aangetast worden. Maar wat we nu aan bemoeienis van bedrijven of zorgverzekeringen kennen, stelt nog maar weinig voor als TISA doorgang vindt.
Grote multinationale ondernemingen staan te trappelen om met hun communicatie technologie hier het onderwijs te gaan verzorgen, grip op de inhoud ben je al gauw kwijt. Nauw aan de farmaceutische industrie gelieerde zorgondernemingen in de VS willen hier ziekenhuizen kopen, kun je raden dat je de hoofdprijs blijft betalen voor eenvoudige medicijnen die allang goedkoop geproduceerd kunnen worden. En dan heb ik het nog niet over het promoten van ‘ziektes’ om het gebruik van sommige middelen te vergroten.
Ook ons drinkwater, dat natuurlijk in publieke handen is, waar iedereen recht op heeft en dat iedereen moet kunnen gebruiken, ligt onder vuur van dezelfde multinationals.
Op dit moment zitten Europese Lidstaten via een mandaat aan de Europese Commissie aan de onderhandelingstafel met die multinationals, terwijl wij niets van de inhoud mogen weten. Tot afgelopen week was het mandaat zelfs geheim. Wat we weten komt tot ons via Wikileaks en sporadisch via via van mensen betrokken bij de lobbycircuits in Brussel.
We weten dat er onderhandeld wordt over een lijst van zaken die niet geprivatiseerd mogen worden. We cweten dat alles dat niet op zo’n lijst terecht komt, vrij ter beschikking komt aan het grote geld. Een ‘negatieve lijst’ wordt dat genoemd. En als het al moeilijk is om water op die lijst te krijgen, vrees ik het ergste.
Bovendien weten we dat onderdeel van het akkoord wordt, dat als er eenmaal tot privatisering besloten is, dat niet meer teruggedraaid kan worden.
We geven alles uit handen, maar worden hierin niet gekend en niet gehoord.
Gelukkig is de Europese vakbeweging al alert en neemt ze stelling tegen TTIP en TISA.
In verschillende landen zijn grote vakbonden al op dit terrein actief in het informeren van hun leden.
Ik hoop dat we ons in Nederland ook snel, heel snel op dit punt actiever gaan opstellen. Want het is de hoogste tijd.
Voor mijn gevoel betekent het woord ’vrij’ in de vrijhandelsverdragen voor werknemers en burgers dus alles behalve vrijheid. Het betekent complete afhankelijkheid van het grote geld, afhankelijk van een systeem dat geld boven mensen plaatst, winstmaximalisatie als heilig doel, of dat nu rechten van werknemers kost, de veiligheid van ons voedsel, milieurampen of oorlogen: voor dat doel gaat men over lijken.
En op mijn plaats zeg ik dan: maar niet over mijn lijk!
Ik verzet me. Net als jullie.
Maar we zijn nog met veel te weinig.
Dus de eerste opdracht aan onszelf is zoveel mogelijk mensen te informeren. Verspreid de kennis die je hebt, nodig mensen uit om te komen spreken, ook al weten we nog maar een fractie van wat er boven ons hoofd hangt. Informeren, activeren en mobiliseren. Zo hebben we in de EU de eerste aanval van het bedrijfsleven op ons publieke water al een keer eerder nog net op tijd gestopt. Met een miljoen handtekeningen tegen dat bizarre plan.
Dus het kan, het moet en het zal.
Voor de echte vrijheid, voor het recht te werken om te leven en niet te leven om te werken.
We hebben nog een lange weg te gaan, maar we gaan hem samen.
Tegen de grote macht van het geld, zetten wij de macht van het grote getal.
En die macht gaat winnen.
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------
* De Internationale Labour Organization (ILO) is na de eerste WO opgericht in 1919 vanuit het idee dat een duurzame vrede niet mogelijk is zonder sociale rechtvaardigheid. Bijzonder is dat de ILO tripartiet is samengesteld uit regeringsvertegenwoordigers van de 181 lidstaten van de ILO én voor ieder land een lid namens de nationale
werkgeversorganisaties en een lid namens de werknemersorganisaties.
**De Trade in Services Agreement (TISA) kent sinds juli 2014 vijftig landen die om de tafel zitten, naast de 28 van de EU, zijn dat de VS, Canada en Australië, maar ook Chili, Taiwan, Colombia, Costa Rica, Hong Kong, IJsland, Israel, Japan, Korea, Liechtenstein, Mexico, New Zeeland, Noorwegen, Pakistan, Panama, Paraguay, Peru, Turkije en Zwitserland samen goed voor 70% van de wereldhandel in dienstverlening.