dinsdag 30 juni 2020

Plant een Olijfboom - Annexatie

Annexatie: aanval op het Internationaal Recht

Israël heeft aangekondigd in juli dertig procent van de Westelijke Jordaanoever te annexeren. Dit zorgt voor speculatie en onzekerheid. Want wat betekent dit voor de Palestijnen, die op de Westoever wonen, en zelfs voor Palestijnen die daar niet wonen? Verschillende misvattingen doen de ronde. Wij zetten een aantal voor je uiteen.

Grote misconceptie: ‘annexatie zal niets veranderen’

Optimistische stemmen zeggen dat het goed is dat het beestje eindelijk bij de naam genoemd wordt, Israël neemt immers al decennia lang stukken grond van de Palestijnen in en voegt het bij de nederzettingen of het wegennetwerk waar alleen Joodse Israëliërs gebruik van mogen maken. Nu komen ze er eindelijk voor uit, en verder zou het in de praktijk voor de Palestijnen niet veel verschillen. De tweestatenoplossing is practisch gezien al tijden niet meer mogelijk, maar maar het lijkt erop dat machthebbers en veel media die situatie niet willen inzien. Door verdere annexatie kan de wereld dit niet blijven volhouden, en zal Israël op termijn burgerschap en gelijke rechten aan de Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever moeten geven. Maar is dat allemaal wel zo?

“Annexatie is een van de grofste inbreuken op het internationaal recht na het in de Tweede Wereldoorlog aanvaarde principe dat verkrijgen van grondgebied d.m.v. geweld volstrekt niet is toegestaan.”

Nee, zegt het tegengeluid. Annexatie zal het begin zijn van een proces van Palestijnse onteigening en Israëlische ontwikkeling van deze gebieden, waarvan de omvang en snelheid onmogelijk zijn zonder annexatie. Mensenrechtenadvocaat Michael Sfard (o.a. Yesh Din en B’tselem) stelt dat Israël een arsenaal aan wetten en mogelijkheden erbij krijgt om land en bezittingen in te nemen.
Verder
https://www.planteenolijfboom.nl/actueel/2020/6/30/annexatie

European Trade Unions Condemn the Israeli Government’s Annexation Plan




European Trade Unions Condemn the Israeli Government’s Annexation Plan




The Israeli government’s plan to annex parts of the occupied West Bank are a devastating blow to Palestinian rights and the prospects of a two state solution, with a viable Palestinian state alongside Israel. The proposals, based on US President Trump’s so called ‘Deal of the Century’, will result in huge swathes of Palestinian land, currently under military occupation, including the Jordan Valley and the illegal settlements, unilaterally declared part of Israel, in violation of decades of UN resolutions and international law.
For over half a century the Palestinian population of the West Bank have endured a vicious system of military law, which has undermined their rights, including freedom of movement, decent work, health, education, water and other public services.
The international community must respond immediately to the call of Palestinian civil society and human rights organisations including trade unions for ‘effective measures’ by nation states to prevent annexation.
As a movement of European trade unions, committed to human and workers’ rights and international law, we urge the European Union and European governments to:
Suspend the EU-Israel Association Agreement, until the Israeli government complies with its clauses on human rights and withdraws its annexation plan;
Suspend the arms trade with Israel;
Impose a ban on trade with the illegal Israeli settlements and complicit companies;
Exclude Israel from European Research Programs.
Additionally we call on the trade union movement to comply with the call of Palestinian trade unions, and Palestinian civil society, to ‘do no harm’, and therefore in terms of their own procurement and investments policies to ban companies profiting from or in any way complicit with illegal Israeli settlements.





Facebook

Website

Email

Copyright © *2020* *European Trade Union Network for Justice in Palestine*. All rights reserved.

Our mailing address is: etu.palestine@gmail.com


vrijdag 26 juni 2020

Rightsforum: ABP dumpt Israëlische banken

Pensioenfonds ABP heeft zijn beleggingen in twee Israëlische banken beëindigd, maar handhaaft die in andere omstreden bedrijven.


Een vestiging van Bank Hapoalim in Jeruzalem.Nati Shohat / Flash90 

De beëindigde beleggingen van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP) betreffen die in de Israëlische Bank Hapoalim en Bank Leumi, en hebben een gezamenlijke waarde van 75 miljoen euro. Volgens een woordvoerder van het ABP is het ontbreken van een mensenrechtenbeleid bij de banken reden voor de desinvestering.

 
Aanzwellende protesten

Beide banken zijn betrokken bij de illegale kolonisering van de door Israël bezette Westelijke Jordaanoever en Oost-Jeruzalem – en daarmee bij de schendingen van het internationaal recht en de mensenrechten waarmee die gepaard gaat. Om die reden worden beleggers als het ABP al vele jaren opgeroepen tot verwijdering van de banken uit hun beleggingsportefeuille. Het ABP hield zich echter langdurig doof.

In mei 2018 publiceerde Human Rights Watch het rapport Bankrolling Abuse: Israeli Banks in West Bank Settlements, dat uitwees hoezeer Israëlische banken een veelzijdige en zelfs centrale rol spelen in de kolonisering van Palestina. Dat rapport leidde tot grote verontwaardiging en aanzwellende protesten tegen ABPs beleggingen.

Ook The Rights Forum heeft zich intensief met de kwestie beziggehouden. In juni 2018 analyseerden we de inconsequente handelwijze en tekortschietende argumentatie van het ABP, en de misleidende informatie die de verontruste achterban van het ABP kreeg voorgeschoteld. Dezelfde maand startten we een petitie om het ABP te bewegen tot het uitsluiten van de Israëlische banken, ondersteund door een open brief van een van onze redacteuren. Ook werden gesprekken gevoerd met het ABP en andere fondsen.


VN-lijst van ‘besmette’ bedrijven

Een andere belangrijke ontwikkeling was de publicatie door de VN van een lijst van bedrijven die betrokken zijn bij de Israëlische kolonisering. Dat gebeurde na jarenlange vertraging in februari van dit jaar. Van de 112 bedrijven op de lijst staat vast dat zij met hun activiteiten inbreuk maken op de mensenrechten.

De meeste bedrijven (94) op de lijst zijn Israëlisch; de overige komen uit de VS (6), Nederland (4), het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk (elk 3), Luxemburg en Thailand (elk 1). Onder de Israëlische bedrijven bevinden zich maar liefst negen banken, waaronder de twee grootste: Hapoalim en Leumi. De Nederlandse bedrijven op de lijst zijn Altice Europe NV, Booking.com BV, Tahal Group International BV en Kardan NV.

Het belang van de VN-lijst is dat die een einde maakt aan elke vorm van twijfel over de vraag of (zakelijke) relaties met de 112 betrokken bedrijven te verantwoorden zijn. Het antwoord daarop is ondubbelzinnig ‘nee’. Overigens is de lijst nog niet compleet; jaarlijks zal een herziene versie verschijnen.


Omstreden beleggingen

In hoeverre genoemde ontwikkelingen voor het ABP hebben meegespeeld, is onduidelijk. Het fonds stelt in een verklaring dat zijn beleggingsportefeuille constant verandert op basis van vier criteria: rendement, kosten, risico en duurzaamheid. Zo dienen bedrijven die actief zijn in gebieden met een verhoogd risico op mensenrechtenschendingen over een solide mensenrechtenbeleid te beschikken.

De Israëlische banken voldeden daar niet aan. Om die reden beëindigde het ABP zijn beleggingen.
Het is goed nieuws dat het ABP – Nederlands grootste pensioenfonds, dat de pensioenen beheert van werknemers in de overheid en het onderwijs – deze stap heeft gezet. Toch valt te betreuren dat het daar vele jaren over heeft gedaan. Bovendien is de vraag hoe consequent het ABP handelt.

Uit een vergelijking van de VN-lijst met ABPs portefeuille blijkt dat het ABP nog belegt in zes bedrijven die volgens dezelfde criteria als de Israëlische banken zouden moeten worden uitgesloten. Het betreft de Amerikaanse bedrijven Booking Holdings Inc. (belegd ABP-vermogen: 203,63 miljoen euro), Expedia Group Inc. (18,68 miljoen) en Tripadvisor Inc. (8,54 miljoen); het Franse Alstom S.A. (48,3 miljoen); het Israëlische Matrix IT Ltd. (870 duizend) en het Thaise Indorama Ventures Pcl. (780 duizend).


HeidelbergCement

Het ABP heeft meer omstreden beleggingen. In 2017 verscheen een rapport van het Deense centrum voor onderzoeksjournalistiek Danwatch over de beleggingen van de vijf grootste Europese pensioenfonden, waaronder de Nederlandse fondsen ABP en PFZW. Daaruit bleek dat de fondsen een gezamenlijk belegd vermogen van 7,5 miljard euro hebben in bedrijven die actief zijn in de Israëlische kolonisering. In reactie op het rapport schrapte het Deense pensioenfonds Sampension al in 2017 zijn beleggingen in de Israëlische banken Hapoalim en Leumi, het Israëlische telecombedrijf Bezeq en het Duitse bedrijf HeidelbergCement.

Uit het Danwatch-rapport bleek dat het ABP op dat moment 130 miljoen euro in die vier bedrijven had belegd. Drie jaar later heeft het de beleggingen in Hapoalim, Leumi en Bezeq beëindigd, maar blijkt die in HeidelbergCement juist te zijn opgewaardeerd (38,46 miljoen euro in 2019-2020 tegen 14 miljoen euro in 2016-2017).

HeidelbergCement komt weliswaar (nog) niet voor op de VN-lijst, maar zijn activiteiten – het bedrijf wordt beschuldigd van plundering van Palestina’s grondstoffen – zijn uitgebreid gedocumenteerd. Dat roept vragen op over de consequentheid van ABPs beleid, temeer daar HeidelbergCement niet het enige voorbeeld is. Zo wordt bijvoorbeeld ook nog steeds belegd in het Amerikaanse bedrijf RE/MAX, dat huizen verkoopt en verhuurt in de illegale Israëlische kolonies.


Israëlische banken beboet

Israëlische banken blijken naast hun rol in de kolonisering nog andere misstappen te begaan. In april 2020 werd bekend dat Bank Hapoalim een schikking heeft getroffen met de Amerikaanse autoriteiten ter waarde van 904 miljoen dollar. Dat was het gevolg van haar rol in een omvangrijke zaak van belastingontduiking, en betrokkenheid bij het ‘FIFA-schandaal’, waarin 14 officials van de wereldvoetbalbond werden beschuldigd van fraude, afpersing en witwassen. Eerder werden de banken Leumi en Mizrahi Tefahot beboet voor hun rol in vergelijkbare gevallen van belastingontduiking.

Bron 
https://rightsforum.org/nieuws/abp-dumpt-israelische-banken/ 

Internationaal Vakverbond (IVV) jaaroverzicht 2020 van schendingen van vakbondsrechten: Palestina staat opnieuw hoog!

De ITUC Global Rights Index van 2020 is weer uit. Deze geeft een overzicht van de stand van zaken m.b.t. de vakbondsrechten wereldwijd. Het aantal schendingen van de rechten van werknemers is sinds 7 jaar niet zo hoog geweest.

En weer staat Palestina bij buitencategorie van allerslechtsten

Zie https://www.ituc-csi.org/annual-survey-of-violations-of,271?lang=en en https://www.ituc-csi.org/violations-workers-rights-seven-year-high   

... The Middle East and North Africa is the worst region in the world for working people, for seven years running, due to the ongoing insecurity and conflict in Palestine, Syria, Yemen and Libya, coupled with the most regressive region for workers’ representation and union rights. ...


En zie ook   
https://www.fnv.nl/over-de-fnv/fnv-over-de-grens/wat-we-internationaal-doen/de-fnv-werkt-over-de-hele-wereld

donderdag 11 juni 2020

Europees Hof: activisten mochten oproepen tot boycot Israëlische producten



Activisten die opriepen tot een boycot van Israëlische producten zijn daarvoor ten onrechte veroordeeld, heeft de Europese rechter bepaald. Volgens het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) valt de oproep onder de vrijheid van meningsuiting.

Een groep van elf pro-Palestijnse activisten riep in 2009 en 2010 in een supermarkt in Frankrijk klanten op om geen Israëlische producten te kopen. Ze werden daarvoor door de hoogste Franse rechter veroordeeld voor het aanzetten tot economische discriminatie.
Maar die veroordeling was niet terecht, oordeelde een college van zeven rechters vandaag unaniem. De acties waren volgens het Europees Hof een vorm van politieke expressie en daarom toegestaan in het kader van het publieke debat.

Deze uitspraak is een steun in de rug voor deze vorm van protest.


Barbara Oomen, hoogleraar mensenrechten
De actievoerders maken onderdeel uit van de BDS-beweging, die pleit voor economische druk op Israël om de bezetting van Palestijns gebied te beëindigen. BDS staat voor boycot, desinvesteringen en sancties. Aanhangers van de beweging reageerden vandaag opgelucht. De Palestijnse activist Rita Ahmad noemde de uitspraak "een beslissende overwinning".

Volgens de Israëlische regering is de BDS-beweging antisemitisch en streeft zij naar de vernietiging van de Joodse staat. En ook de Duitse Bondsdag stemde vorig jaar voor een motie die de BDS-beweging als antisemitisch bestempelt. Maar volgens het Europees Hof is het oproepen tot een boycot "niet noodzakelijk hetzelfde als aanzetten tot discriminatie".


Precedent

"Dit is een interessante en belangrijke uitspraak", zegt hoogleraar mensenrechten Barbara Oomen van het University College Roosevelt. "Het is een steun in de rug voor deze vorm van protest."
Omdat beslissingen van het EHRM over alle landen in de Raad van Europa gaan, heeft deze uitspraak een belangrijke precedentwerking. "Een vergelijkbare oproep tot een boycot zal door de rechter waarschijnlijk op dezelfde manier beoordeeld worden", aldus Oomen.


Grenzen aan boycot

Maar volgens hoogleraar mensenrechten Antoine Buyse van de Universiteit Utrecht betekent de uitspraak niet dat hiermee alle boycotacties toegestaan zijn. "Het Hof zegt niet dat alle uitingen van de BDS-beweging in orde zijn. Er zitten ook aan boycots grenzen, zoals het oproepen tot geweld of discriminatie. Bijvoorbeeld door een boycot van een bepaalde bevolkingsgroep binnen een land. Maar daar was hier volgens de rechters geen sprake van."
Het Europees Hof beval de Franse regering om de activisten zo'n 7000 euro per persoon aan schadevergoeding te betalen. Frankrijk heeft drie maanden de tijd om tegen de beslissing in beroep te gaan.

Bron

Zie ook